Bij het bepalen van de diagnose was de reumatolooghet in gemiddeld 64% van de gevallen (107/166) nieteens met de huisarts (volgens de reumatoloog was dediagnose ingrijpend veranderd). Dit verschil in meningover de juiste diagnose was proportioneel gelijk over dehele periode, terwijl het absolute aantal patiënten wéldaalde. In 91/107 (85%) gevallen bij het gezamenlijkconsult was de huisarts het eens met de reumatoloog datde diagnose ingrijpend veranderd was. De voornaamstebronnen voor het veranderen van de diagnose waren deanamnese (40/107; 37%), het lichamelijk onderzoek(44/107; 41%), radiologische of laboratoriumbevindingen(11/107; 10%), meer specialistische kennis en vaardig-heden bij de reumatoloog (21/107; 20%) en overige re-denen (10/107; 9%) (er waren meerdere antwoordenmogelijk).De