8.4Groeiregulatie
In de teelt op het buitenveld dienen planten compact te worden geteeld. Er wordt gestreefd naar planten met korte internodiën en stevige stengels. Lange planten hebben een grotere ruimtebehoefte tijdens de teelt, bewaring en trek en zijn als zodanig minder gewenst. Daarnaast geldt als kwaliteitsvoorschrift op de VBN dat het onderhout een derde deel van de planthoogte uitmaakt en heeft de plantlengte een directe invloed op de marktwaarde. De beschikbare cultivars verschillen enigszins in groeikracht. Voor sterk groeikrachtige soorten moeten in de vegetatieve groeiperiode groeiregulerende maatregelen worden genomen. Echter in warme zomers geldt dat die ook voor minder groeikrachtige cultivars genomen moeten worden. In perioden met hoge etmaaltemperaturen kan in korte tijd veel strekkingsgroei plaatsvinden. In het kader van beperking in het middelengebruik en de onzekere weersomstandigheden gedurende de teelt is er een toenemende vraag naar compact groeiende cultivars. In warme, droge perioden voldoet het vrij goed om de lengtegroei middels de watergift te beheersen. Kleinere giften kunnen in een hogere frequentie worden gegeven. Het levert in het algemeen geen problemen op wanneer in perioden met hogere temperaturen, in juli en augustus, pas met de watergift wordt gestart als het gewas net slap gaat worden.