12.6.1Voorkom ziekten en plagenVeel ziekten en plagen kunnen voorkomen worden als de juiste voorzorgsmaatregelen worden genomen. Deze maatregelen zijn onder andere hygiënisch werken, teeltwijze en cultivarkeuze, verbeteren kasklimaat en waterafvoer. Hygiënisch werken houdt in dat bij het begin van de teelt zowel de kas als het plantmateriaal schoon, vrij van ziekten en plagen zijn. In de kas mogen geen onkruiden of hobbyplanten staan, want dat kunnen bronnen van infecties zijn. Een teeltwijze met de gepaste teeltmaatregelen als watergeven, bemesting, plantafstand etc, kunnen ziekten of plagen voorkomen of verminderen. Overtollig water moet goed en snel uit de kas- of potgrond worden afgevoerd, want wateroverlast betekent luchtgebrek in het wortelmilieu en daardoor worden planten, vooral de wortels, meer vatbaar voor schimmels. Er is voor een aantal ziekten en plagen een verschil in gevoeligheid tussen cultivars. Keuze van minder gevoelige cultivars voorkomt ook ziekten en plagen. Een doordacht kasklimaat geeft ziekten en plagen minder kans. Klimaatschommelingen veroorzaken een minder goede groei waardoor indirect ziekten en plagen, vooral schimmels, een kans krijgen. Kasklimaat heeft ook direct invloed, bijvoorbeeld op de ontwikkeling van spintmijt; deze houdt niet van hoge luchtvochtigheid, maar de natuurlijke vijand, de roofmijt Phytoseiulus persimilis houdt hier juist wel van