Aan het einde van de teeltfase kan de knop het langste als het meest actieve deel van de plant beschouwd worden. De knop en het direct daaronder liggende stengeldeel verhouten het laatste. Afhankelijk van het weer is de afrijping eind november of in december pas geheel volledig. Tot dit tijdstip zijn de knoppen zeer gevoelig voor bevriezen en voor rotten. De planten kunnen tot dat tijdstip geen temperatuur beneden 0 C verdragen. De meest gevoelige plantendelen bij nachtvorst zijn de knop zelf en het stengeldeel drie tot vijf millimeter direct onder de knop. Wanneer de planten op één van deze plaatsen door vorst worden beschadigd, is de bloemknop voor de trekfase verloren. Om vorstschade te voorkomen moeten de planten in ieder geval beschermd worden totdat de knoppen voldoende zijn uitgerijpt. Vorstschade aan de knop is uitwendig niet altijd direct aan het gewas te zien. Aan de buitenkant van de bloemknoppen is dikwijls weinig te zien. Inwendig bevriest de bloemknop. Deze worden in een later stadium bruin.