8.6Watergift en bemesting
Een belangrijk aspect voor de groei en ontwikkeling van het hortensiagewas is de watergift. Steeds gaat het erom om de juiste hoeveelheid op het juiste tijdstip te geven. Om de wortels na oppotten goed te laten ontwikkelen wordt er gedurende de eerste weken beperkt water gegeven. Naarmate de bladhoeveelheid toeneemt en temperaturen stijgen wordt vaker water gegeven. De gietfrequentie en hoeveelheid water per gietbeurt worden bepaald door o.a. de substraatsamenstelling, de temperatuur, de hoeveelheid straling en de gewasstand. Naast de watergift worden de groei en ontwikkeling van het gewas beïnvloed door de voedingsgift. In de vegetatieve groeiperiode, in de maanden mei, juni en juli, dient de voedingssamenstelling op de gewasvorming gericht te zijn. Voldoende voeding met een ruim stikstofgehalte is dan aanbevolen. In de regel worden kalksalpeter en ammoniumnitraat gebruikt. Het NH4-gehalte mag maximaal 20 % van de totale stikstofgift zijn. Meer NH4 veroorzaakt een slechte wortelgroei. Vanaf eind juli/begin augustus wijzigt de gewenste samenstelling van de voeding naar een hoger kaliumgehalte. Door bij te mesten met zwavelzure kali wordt de inductie, aanleg en uitgroei van de knoppen bevorderd. Daarnaast is het tijdig verminderen van de stikstofgift gunstig voor de afharding. De uitvoering van de bemesting kan op verschillende manieren worden benaderd.